Sociale bijstand: van gunst naar recht en van recht naar gunst?
Door Valery Gantchev, promovendus, Faculteit Rechtsgeleerdheid, Rijksuniversiteit Groningen
De lezing van Valery Gantchev schetst het ontstaan en de ontwikkeling van de welvaartsstaat. Dit doet hij aan de hand van het, door Aristoteles ontwikkelde, begrip ‘verdelende rechtvaardigheid’ (gelijk verdelen van alles wat er te verdelen valt). Welke betekenis heeft Aristoteles precies aan dat begrip toegekend? En hoe heeft de evolutie van het begrip door de eeuwen heen geleid tot de introductie van de eerste stelsels van sociale bijstand door de staat?
Een gerelateerde vraag betreft de veranderingen in de grondslag voor armoedebestrijding. In de eerste twee millennia was het uitgangspunt dat de staat geen verplichting heeft om hulp te verlenen aan de armen. Als dit incidenteel gebeurde (bijvoorbeeld op grond van de Armenwetten), dan werd dit hooguit gezien als een teken van liefdadigheid.
In de naoorlogse jaren van de 20e eeuw ontwikkelde het toekennen van bijstand van gunst naar recht. Dit blijkt uit de opname van het recht op bijstand in een aantal internationale verdragen. Vandaag de dag zien we steeds meer verplichtingen en strengere sancties in de bijstand. En lijkt het er op dat we in de omgekeerde stroming zijn beland. Wat doet alle regelgeving met onze moderne welvaartsstaat? Is het recht op sociale bijstand aan het degraderen naar een gunst?